Alles is communicatie. Tekst, beeld, geluid en de combinatie daarvan. Neem opera. In het kielzog van een liefhebber kan ik enkele keren per jaar een operapremière bijwonen in het Amsterdamse Muziektheater. Niet uw genre, zegt u? Het mijne ook niet onmiddellijk. Er zijn voorstellingen geweest waarbij ik vaker op m’n horloge keek dan de hele rest van het jaar bij elkaar. Maar er zijn uitzonderingen. En dan zijn er ook nog de wonderen. Gisteren was zo’n wonder.
Vertellen waarom een voorstelling je zo blij maakt dat je in een gelukzalige roes huiswaarts keert, is een hachelijke onderneming – maar een poging waard. Veroorzaker van de roes is de uitvoering door De Nationale Opera van Die Zauberflöte, een lichtvoetige opera van Mozart, die gisteren in het Muziektheater ‘ging’, zoals dat heet.
Een wonderlijke combinatie van: alle registers opentrekken met minimale middelen voor een overtuigend maximaal resultaat. Communicatie in optima forma.
Een helle-rit aan noten
Het gegeven is misschien bekend: twee mannen – een serieuze prins, en een veel minder serieuze vogelvanger – gaan samen op een queeste: ze zoeken allebei de toekomstige vrouw van hun dromen. Daarbij krijgen ze hulp van een toverfluit en drie goede geesten. Drie kleine Sängerknaben – uitgedost als ontroerend wankele oude gnoompjes – geven met heldere sopraantjes aanwijzingen als het mis dreigt te gaan. Want natuurlijk zijn er de nodige beproevingen en misverstanden.
De avonturiers moeten het opnemen tegen de Koningin van de Nacht – prachtige duistere naam – die in een veeleisende en adembenemende aria (gaat ze ’t redden, die helle-rit aan noten?) haar dochter aanspoort tot moord. Tevergeefs, gelukkig.
Regisseur Simon McBurney maakte er een multi-dimensionale opera van die zich afspeelt óp het podium, ernaast, voor én achter een projectiescherm, in de orkestbak, én soms – tot grote pret van het publiek – in de zaal.
Geluidseffecten
Nog niet eerder gezien: een glazen hokje naast het podium waarin een geluidsman zichtbaar voor het publiek geluidseffecten bij de voorstelling maakt. Aan de andere kant van het podium blaast iemand de toverlantaarn nieuw leven in met schaduwvoorstellingen en tekeningen die, eenmaal geprojecteerd op groot doek, ogen als tempels met geheime doorgangen, zonnen en waterkolken. En dat alles met behulp van simpele middelen als een schoolbord, krijt, schaduwpoppen, rookwolkjes en boeken.
Oren aan ’t heufd
En waar blijven de zangers en zangeressen in deze loftuiting, denkt u wellicht. Geen wanklank in deze voorstelling, is mijn oordeel, waarbij aangetekend zij dat ik weliswaar een leek ben, maar nochtans met oren aan het heufd.
Maar bovenal: wat een verzorgde productie is dit, met grote en kleine – visuele – grapjes, rijk aan ideeën en originaliteit, ontroering en vertedering. Wat een oog voor detail. En wat spat het plezier er bij alles en iedereen vanaf. Geen wonder dat het voltallig publiek zich aan het eind niet liet bidden, maar als één man opstond om te applaudisseren: het wilde maar al te graag.
Voor verwende operaliefhebbers is dit een hoogtepunt en een must-see; voor een eerste kennismaking met opera is dit de beste start die men kan maken. En nee, ik heb geen aandelen. Helaas. Want in de tijd dat ik dit stukje schreef, zijn zojuist ook de laatste voorstellingen uitverkocht.