Boekbespreking maart 2004
PARAVION
Of je hem nou een Marokkaanse, of een Marokkaans-Nederlandse schrijver noemt; beide etiketjes stemmen HAFID BOUAZZA wat treurig. Vooral de dubbele aanduiding klinkt hem ongemakkelijk in de oren: ‘Zij loopt tegelijkertijd op muil en klomp – en dat loopt verdomd moeilijk’, schreef hij ooit. Hij is vooral een Néderlandse schrijver van Marokkaanse afkomst, die Arabische taal- en letterkunde studeerde in Amsterdam. En die tegenwoordig in zijn boeken zowel moslimfundamentalisme als westerse tolerantie op de hak neemt, net als in zijn nieuweling Paravion, bekroond met de Amsterdamprijs voor de kunsten 2003.
‘Geen hart kan kloppen in twee oorden tegelijk’, schrijft de 33-jarige Bouazza in Paravion. Het is de uitspraak waar het hele boek zo’n beetje om draait. “Wie in een ander land gaat wonen en verwacht dat alles bij hetzelfde kan blijven, heeft werkelijk niet begrepen wat immigratie is”, licht de auteur de zinsnede toe.
In zijn sprookjesachtig getoonzette boek schetst hij hoe de aanhoudende droogte in het oriëntaalse dorpje Morea vrijwel alle vaders en zonen naar het westerse Paravion drijft om er werk te zoeken. Paravion is de stad die de Moreanen soms rond het middaguur in een luchtspiegeling zien opdoemen: grijze koepels van oude kerken, luid klingelende trams, wonderlijke wolken en rijke lommer. Een paradijs. Van daaruit sturen de geïmmigreerde mannen hun brieven per luchtpost naar Morea. En steevast zit daarop die kenmerkende blauwwitte postzegel, met – menen de Moreanen – de naam van die betoverende stad: Par Avion (per vliegtuig).
Eén man bleef in Morea achter: de herder Baba Baloek. Toen zijn vader per vliegend tapijt – jawel – naar Paravion vertrok, was hij net verwekt. Maar eenmaal tot jongeling opgegroeid, dragen de eenzaam achtergebleven vrouwen graag een steentje bij aan zijn seksuele opvoeding. Onderwijl geven de gelukzoekers in de stad aan de ‘Amastal’ (Amstel) zich over aan de geneugten van het westerse leven, om er tegelijkertijd met blosjes schande van te spreken. En als het tijd is om te trouwen, dan natuurlijk niet met de gewillige en brutale Marijken, of de oprecht verliefde Mamette. Een Moreaanse bruid moet het zijn, ‘zedig van lichaam en geest’. Maar in Morea is intussen ook het nodige veranderd.
Paravion verhaalt van Marokkanen die naar Nederland immigreren en daar hun machismo en adat willen importeren, ongeacht de zeden en gewoonten van hun nieuwe thuishaven. Dat alles is opgetekend in de stijl van een vertelling uit duizend-en-één-nacht. De luchtspiegeling is het gedroomde, maar vervormde beeld dat de Moreanen van het westen hebben. De vliegende tapijten staan voor de technische achterstand van hun vaderland, maar zijn ook magisch genoeg om de landverhuizers van de ene dimensie naar de andere te brengen.
Bouazza gebruikt taal niet uitsluitend als vehikel om een boodschap over te brengen. Hij kruidt en doorkneedt de zinnen met sfeertekeningen, totdat ze van weelderigheid bijna gisten: ‘Maar ook zij was weerloos tegen gerucht, dat nooit sliep en talrijke echo´s als dienstmaagden had in ravijnen en vlakten van noordelijk Morea (…)´. Nu eens zet hij daarmee een prachtig glimmende kers op de slagroom, een andere keer is het vooral nog méér slagroom.
Een enkele keer lijkt Bouazza z’n rijke vondsten en bespiegelingen voorrang te gunnen boven een duidelijke rode draad. Dan moet de lezer zich op eigen kracht oriënteren in dit levendige, kritische verhaal dat meandert van geloofwaardige situaties naar sprookjeselementen, waarbij tijden, gebeurtenissen en plaatsen soms letterlijk in elkaar overvloeien.
Amsterdam: Uitgeverij Prometheus, 2003. 220 blz., € 19,95