Beschouwing maart 2004
Busy As a Bee Can Be
–
Uitgeverij De Bezige Bij jubileert
–
Het leest als een spannend jongensboek: de oprichting van uitgeverij De Bezige Bij in de Tweede Wereldoorlog door een groep bevlogen studenten in Utrecht. Wat daar op een zolderkamer begon als een daad van verzet tegen de Duitse bezetter, is anno 2004 uitgegroeid tot een alom gerespecteerde uitgeverij die temidden van een uitgebreide schare topauteurs haar zestigste verjaardag viert. Geert Lubberhuizen (1916), de man die het allemaal mogelijk maakte, vond twintig jaar geleden zijn laatste rustplaats in Ierland, waar hij na zijn pensionering was neergestreken. Toch drukt hij nog zijn stempel op de uitgeverij en daarmee op dit diamanten jubileum.
–
Geert Lubberhuizen is in het najaar van 1940 een 24-jarige student scheikunde aan de Rijksuniversiteit in Utrecht. Hij geniet van het studentenleven, treedt op in een jazzband, speelt toneel en koestert een warme belangstelling voor jongedames. Want ondanks de bezetting gaat het dagelijks leven in Nederland aanvankelijk ongestoord verder. Maar vanaf oktober waait er een andere wind. De bezetters inventariseren wie niet ‘arisch’ is, en tot ontzetting van de studenten worden alle joodse hoogleraren ontslagen.
Dan volgt het verplicht lidmaatschap van de ‘Kultuurkamer’: een instantie die de kunst, pers en letteren met een nationaal-socialistisch sausje overgiet. Joden mogen geen lid worden, maar mensen van naam krijgen daartoe juist bevel, zoals de auteur A. Roland Holst. Hij sluit zijn ‘aanmeldingsbrief’ gewaagd af met: ‘Naar men mij verzekerde is het aan de leiding dezer Kultuurkamer te beslissen of ik al dan niet als lid zal worden goedgekeurd. Het moet mij van het hart u te verzekeren dat uw afkeuring door mij op hoogen prijs gesteld zal worden.’ Hierna duikt hij op aanraden van vrienden onder.
Borreltijd
Dat is de sfeer waarin Geert Lubberhuizen begin 1941 de Duitse propagandafilm Jud Süss bespreekt voor het studentenblad Vox Studiosorum. Hij sabelt de antisemitische film neer, wat het blad komt te staan op een verschijningsverbod. De recensent mag zich drie maanden lang dagelijks melden bij de Sicherheitsdienst in Utrecht: ‘nog wel om vijf uur, net op borreltijd’, relativeert hij later – quasi verontwaardigd.
Het echte fundament voor de oprichting van De Bezige Bij wordt gelegd in juli 1942, wanneer joodse ouders vanwege razzia’s een veilig onderduikadres zoeken voor hun kinderen. Het leidt tot het Utrechts Kindercomité, een verzetsorganisatie waarbij ook Lubberhuizen is betrokken. Om alle extra kleding, bonkaarten en huisvesting te bekostigen, oppert hij een rijmprent te maken van een clandestien circulerend gedicht: De Achttien Dooden van Jan Campert (vader van schrijver Remco Campert) over achttien terechtgestelde verzetsmensen. Lubberhuizen regelt een bijbehorende illustratie en een drukker. Wanneer begin 1943 de eerste vellen van de pers komen, is Jan Campert zelf kort tevoren in een concentratiekamp gestorven. Maar met de verkoop en opbrengst van de rijmprent – vijf gulden per stuk – kan het comité veel andere levens redden en ondergedoken kunstenaars steunen.
Lubberhuizen gebruikt vanaf nu schuilnamen, waaronder Bas Busy, vanwege zijn voortdurende geregel. Een van zijn medewerkers grapt: ‘Bas as busy as a bee can be’ en de naam De Bezige Bij is geboren. De uitgeverij houdt kwartier op een Utrechtse zolderkamer en legt zich toe op literaire (clandestiene) proza- en poëzie-uitgaven en het vervalsen van bonkaarten en persoonsbewijzen. Op 12 december 1944 vindt – in het geheim – bij een notaris de officiële oprichting van De Bezige Bij plaats. Tussen 1943 en 1945 weet de uitgeverij 72 titels uit te brengen, waaronder gedichten van Adriaan Morriën, proza van Theun de Vries, vertalingen van Edgar Allan Poe en John Steinbeck, en de succesvolle bundel Moffenspiegel met karikaturen van Hitler door illustrator Karel Links.
Gegoochel
Amper twaalf dagen na de bevrijding heeft de uitgeverij een legale status én een onderkomen in Amsterdam. Een driekoppige directie met Lubberhuizen als onbetwist hoofd richt er de ‘Coöperatieve Vereeniging De Bezige Bij’ op: auteurs krijgen medezeggenschap en delen in de winst. Het aantal leden komt op ruim vijftig, onder wie Simon Vestdijk, Martinus Nijhoff, Adriaan Roland Holst en Johan Fabricius. Lubberhuizen laat nadrukkelijk vastleggen dat ‘de dagelijkse leiding en de leiding van technische zaken berusten bij de Directie’. Hij zal de uitgeverij vervolgens zó geheel naar eigen inzicht gaan leiden, dat er tot wanhoop van het bestuur van die inspraak weinig terechtkomt.
Ook zijn onhandig en ondoorzichtig gegoochel met geld en cijfers leidt geregeld tot ergernissen. Toch overleeft de altijd opgewekte directeur alle protesten, omdat hij over een onnavolgbare intuïtie beschikt die hem in staat stelt telkens nieuwe verkoopsuccessen te lanceren. Onfeilbaar is die intuïtie overigens niet. Over De Avonden van Gerard – toen nog Simon – van het Reve schrijft Lubberhuizen in 1949 dat ‘dit boek geheel ‘dood’ is’, nadat hij met duizend exemplaren blijft zitten. Uiteindelijk zou het een van de meest herdrukte boeken van De Bezige Bij worden, en verscheen het onlangs nog in stripvorm.
In 1951 treedt schrijver Harry Mulisch toe. Naar zijn zeggen stelt hij in 1957 een groter boekformaat voor: de zogenoemde Literaire Reuzen Pocket. Het wordt een verkoopsucces. Andere uitgeverijen nemen het formaat over en boekhandels vertimmeren er hun schappen voor. Een ander succes vormen de Gouden Boekjes, een kinderreeks waarmee de uitgeverij in 1953 begint.
Rond deze tijd ijvert schrijver en bestuurslid Bert Schierbeek voor een nieuw fonds met experimentele jonge schrijvers en dichters. Lubberhuizen zet na enige aarzeling de deur open voor auteurs als Lucebert, Remco Campert, Simon Vinkenoog, Rudy Kousbroek en Gerrit Kouwenaar, die later bekend zouden worden als ‘de Vijftigers’.
‘De Smerige Bij bezig’ –
Daarmee is De Bezige Bij in één klap ‘progressief’; een indruk die ook in de loop van de jaren zestig blijft hangen, dankzij stevig taalgebruik in boeken van Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans. En wanneer in 1964 Ik Jan Cremer verschijnt, schrijft dagblad Trouw een recensie onder de kop ‘De Smerige Bij bezig’. Het verhindert niet dat Cremers boek dat jaar 150 duizend keer over de toonbank gaat. Ook de Tom Poesstrips van Marten Toonder geven de uitgeverij de nodige financiële armslag. In 1970 zijn vijf van de tien bestverkochte ‘Bij-boeken’ deeltjes uit deze reeks.
Tussen 1970 en 1979 stijgt de jaaromzet van 2,5 naar 7 miljoen gulden. Remco Campert weet Jan Wolkers en Kees van Kooten voor De Bezige Bij te winnen en Lubberhuizen bouwt verder aan een fonds van buitenlandse literatuur waarin hij flink investeert. De kosten worden terugverdiend met bestsellers, zoals Sprookjes van de Lage Landen, en ‘t Koffertje van Wim Kan, een niet eerder vertoonde combinatie van elpee en boek. De uitgever gaat in 1981 met pensioen en krijgt een groots afscheid van zijn ‘bijenvolk’.
In de jaren negentig kampt De Bezige Bij met forse verliezen en fuseert in 1996 met uitgeverij Van Gennep. Op 1 januari 1997 gaat De Bezige Bij nog een stapje verder. Ze wordt een volle dochter van de Weekbladpersgroep, waartoe ook Querido, Nijgh & Van Ditmar en de Arbeiderspers behoren. De Coöperatieve Vereniging De Bezige Bij, waarvan de auteurs van de uitgeverij lid zijn, blijft bestaan.
Nog steeds eigenzinnig
Volgens Francien Schuursma, thans hoofd Publiciteit en Promotie bij De Bezige Bij, is ondanks alle veranderingen de signatuur van de oprichter nog steeds evident. ‘Eigenzinnigheid blijft bij ons belangrijk. We bewandelden onze eigen weg toen we ervoor kozen het boek De Avonden van Gerard van het Reve te ‘verstrippen’, wat her en der leidde tot opgetrokken wenkbrauwen. Nieuwe ontwikkelingen volgen we ook nog steeds op de voet. We zijn trots op onze nieuwe generatie jonge dichters, onder wie Mustafa Stitou, Ramsey Nasr, Alfred Schaffer en Hagar Peeters. Daarnaast hebben we het fonds flink uitgebreid met vertaalde literatuur.’
Ooit ondergronds begonnen met een rijmprent, is De Bezige Bij in haar zestigste levensjaar met dertig medewerkers en een omzet van 12,5 miljoen euro goed voor een productie van tussen de 200 en 250 boeken per jaar.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
Dit jubileumjaar geeft De Bezige Bij acht gebonden klassiekers uit voor 12,50 euro elk, waaronder Ik Jan Cremer en Ulysses van James Joyce. In oktober volgen voor 3 euro de ‘Gouden Bijtjes’: kleine jubileumpockets met bijdragen van onder meer Donna Tartt en Jules Deelder. In Het Haagse Letterkundig Museum is vanaf 23 oktober tot en met 20 februari 2005 een tentoonstelling te zien over De Bezige Bij die vergezeld gaat van een jubileumboek Hoger Honing, een uitgeversprentenboek over zestig jaar De Bezige Bij.