Leesclub juni 2005
‘Leesclub zonder naam’ bestaat 35 jaar
–
Een boekenvriend is een joy forever
Nee, ze zijn geen leeskring, maar een leesclub. Een ‘wilde’ ook nog. “We zijn nergens bij aangesloten”, verklaart Joke Linders, een van de oprichters. “Dit is een gezelschap van vrienden onderling.” En dat al 35 jaar lang. De twaalf leden van deze Randstedelijke, naamloze leesclub vieren dit jubileum met het boekwerkje ‘Tijd om terug te schrijven’, uitgegeven in eigen beheer. Elk lid schrijft daarin een persoonlijke brief of ontboezeming aan een geliefd auteur of personage. Ook bij hun 25-jarig jubileum verscheen een eigen boekje, ‘Lezen met een zilveren randje’ geheten. Een lezend én schrijvend gezelschap van zestigers.
Al 35 jaar lief, leed én boeken met elkaar delen, dat moeten bevoorrechte mensen zijn. En zo voelen ze dat ook, blijkt uit de beide boeken die ze – ook al weer samen – hebben geschreven. Herinneringen kleuren met name de pagina’s van het eerste boek, en mooie zieleroerselen het tweede. Als je elkaar zo’n persoonlijk kijkje in je ziel gunt, moet dat de volgende 35 jaar ook wel goed komen met ‘de leesclub zonder naam’.
Niet àlle huidige deelnemers zijn leden van het eerste uur. Een viertal leden nam in de loop van de tijd afscheid, waarna de bezetting enigszins wisselde. Maar vandaag de dag behoren nog steeds acht leden tot de oorspronkelijke twaalf die op een donkere novemberavond in 1968 bijeen kwamen om te genieten van boeken en elkaars mening daarover. In Lezen met een zilveren randje staat dat als volgt beschreven: ‘Wie waarom het initiatief genomen heeft, kan niemand van ons zich precies herinneren. Wel dat het iets te maken had met de geest van de tijd, met het zoeken naar nieuwe vormen en het verlangen de wereld te veranderen.’ (…) ‘De lucht zinderde van communes en alternatieve woonvormen. Zou de uitdaging van het collectief, het delen van ervaring en inspiratie ook te realiseren zijn zonder de praktische en financiële bezwaren van het communaal wonen?’ Het antwoord op deze vraag was de oprichting van de leesclub. Het eerst besproken boek werd Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde van Fokke Sierksma.
Ongeschreven afspraak
Vanavond, 35 jaar ouder, wat grijzer en ongetwijfeld wijzer – zeker na zo’n 250 besproken boeken – komen vier stellen en vier individuele leden bijeen in de Rotterdamse woning van Piet en Elly Vlaar. Beiden zijn medeoprichters van de leesclub en werpen zich vandaag op als gastheer en -vrouw voor de overige leden. Een ongeschreven afspraak is dat ieder lid beurtelings de honneurs waarneemt en z’n deuren openstelt voor de bijeenkomsten, die om de zes tot acht weken plaatsvinden. Ook de voorzittersrol is meestal in handen van de heer of vrouw des huizes.
Hoewel de boekbespreking om half negen zal beginnen – een kring van stoelen staat uitnodigend klaar – is iedereen al rond etenstijd paraat. Want voorafgaand aan het leesvoer wordt samen getafeld. En gepraat. Over de kinderen, het werk, en over alles wat vrienden maar aan vreugdevolle en verdrietige tijdingen aan elkaar kwijt willen. Barend Linders: “Het begon ooit met een boekbespreking in de avonduren. Maar het bijpraten ging dan nog wel eens ten koste van de boekbespreking. Nu praten we éérst bij en hebben dan alle tijd voor het boek.”
De twaalf leesclubleden van het eerste uur kenden elkaar van een jezuïetenschool in Delft en van de Randkerk, een oecumenisch kerkgenootschap in diezelfde stad. Ze zochten ieder hun eigen weg en zijn tegenwoordig actief in bijvoorbeeld de politiek, het onderwijs of de journalistiek. Dat leidt tot uiteenlopende invalshoeken en inzichten, ook bij de boekbesprekingen. Al geven de leden toe dat ze elkaars stokpaardjes nu wel zó goed kennen, dat de standpunten soms voorspelbaar zijn. Toch: een kleine prijs om te betalen voor de vriendschapsband. Maar het warme bad van een hechte club doet uiteraard ook een beroep op het aanpassingsvermogen van een nieuw lid. Liesbeth van der Linden en Monique waren ooit zulke nieuwkomers. “Dat maakt erg uit”, beaamt Monique serieus. “Je begint toch met een achterstand.” Liesbeth, relativerend: “Ik ben de laatste nieuweling – pas tien jaar lid – dus ja, ik houd me toch een beetje rustig.” Haar vrienden schaterlachen.
Kinderboek
De deelnemers hebben intussen een respectabel aantal vinkjes achter een dito aantal boektitels staan. De opsomming varieert van Nabokov, Dostojewski, James Joyce en Shakespeare (Romeo en Juliet, het enige besproken toneelstuk) tot Geert Mak en Herinneringen aan het onbekende: poëzie van Rutger Kopland. ‘Een mooie avond was dat’, wordt gememoreerd in het voorwoord van het eerste jubileumboek, ‘maar wat vonden we het moeilijk daar iets zinnigs over te zeggen. We beperken ons liever tot het af en toe voorlezen van een gedicht.’ Eén enkel kinderboek prijkt op de lijst: De eikelvreters van Els Pelgrom. ‘Het werd door iedereen hogelijk gewaardeerd en riep onmiddellijk de vraag op of het dan wel een kinderboek kon zijn. Waar ligt het criterium daarvoor?’
Deze avond in elk geval geen kinderboek. ‘De bijenkorf’ van de Spaanse Nobelprijswinnaar Camilo José Cela staat op het programma, een roman uit 1951. Gezeten in een kring van aandachtige toehoorders, leidt deze keer Monique Rooijmans het boek in. Om iedereen in de juiste sfeer te brengen, rollen er trefzeker enkele Spaanse teksten uit haar mond, waarna ze meer vertelt over de schrijver, zijn leven en zijn boeken. “Cela wilde altijd al de Nobelprijs winnen. Hij had er alles voor over, zei hij ooit. Al moest hij blind of lam worden”, vertelt ze haar verbaasde gehoor. “Heeft een van jullie vroeger wel eens gedacht: ‘ik wil later beslist de Nobelprijs winnen?”, informeert ze.
Barend heeft zich verdiept in de tijdgeest van het boek en schetst het licht waarin de gebeurtenissen moeten worden gezien. “Het is 1942, drie jaar na de Spaanse Burgeroorlog, waarin Franco werd gesteund door de andere fascistische regimes in Europa. Eigenlijk een generale repetitie voor de Tweede Wereldoorlog.” “Er was sprake van censuur van literatuur en boeken”, vult Monique aan. “En Cela bekleedde een post waarin hij zelf meewerkte aan de verminking van andermans werk. Vreemd genoeg kwam De bijenkorf in 1942 óók niet door de censuur.” Ondanks zijn Nobelprijs een schrijver met een dubieuze reputatie, is de algemene conclusie.
Gemengde gevoelens
Ook het boek zelf roept gemengde gevoelens op. Niet minder dan 160 personages dwarrelen over de pagina’s, waarvan er slechts twee met enige regelmaat terugkeren. “Je loopt eigenlijk een stukje op met al die mensen”, zegt Monique. Elly ziet het boek als een lange ketting van ‘snapshots’. Pieter Vroegop meent dat de primaire behoeften centraal staan. “Mensen proberen te overleven in een wereld zonder illusies. De sfeer is enorm troosteloos.” Joke ziet die troost juist wel in het boek en Barend is verrast door de milde schrijftoon van Cela, gezien zijn politieke escapades.
Blijft de vraag waarom dit werk, geschreven door een censor, destijds zelf werd verboden? Aan het eind van de avond is de gezamenlijke conclusie dat het waarschijnlijk te weinig steun gaf aan het toenmalig regime. Barend: “Er zat wellicht een te linkse toon in. In maatschappelijk opzicht koos Cela voor het autoritaire bewind, maar in zijn boek voor de underdog.”
Voordat de bijeenkomst definitief ten einde loopt, moet eerst het boek van de volgende keer nog worden gekozen. Iedereen mag zoveel titels noemen als hij of zij wil, àls ze maar verkrijgbaar zijn. Voorzitter Piet noteert nauwgezet de opgesomde boeken. Iemand die een titel niet precies weet en bij nader inzien ook de auteur niet, wordt gemoedelijk tot de orde geroepen. Daarna is het een kwestie van ‘meeste stemmen gelden’. De vingers gaan de lucht in en na het turven blijkt Vincent van Gogh. Een leven in brieven de eervolle winnaar. Dan komen de agenda’s komen op schoot om de datum voor de volgende bijeenkomst vast te stellen, en rest nog slechts het afscheid. Maar al wel met de zoete belofte van het nieuwe boek en het weerzien van oude vrienden. Of, zoals in Lezen met een zilveren randje staat geschreven: ‘een boek is je beste vriend, een boekenvriend een joy forever’.